Cliëntervaringsonderzoek jeugdhulp Leidschendam-Voorburg 2020 – 2021
Gemeenten hebben de wettelijke plicht om onderzoek te doen naar de tevredenheid van gezinnen over de jeugdhulp. De hulp aan gezinnen met vragen over opvoeden valt sinds de wetswijziging van 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Het Lectoraat Jeugdhulp in transformatie van de Haagse Hogeschool heeft in 2020 en 2021 op verzoek van de gemeente Leidschendam-Voorburg dit onderzoek uitgevoerd. Hiervoor hebben tweedejaarsstudenten Social Work ouders en jongeren geïnterviewd over hun ervaringen met de toegang tot jeugdhulp, hun ervaringen met de aansluiting op hun hulpvraag en hun ervaringen met samenwerking tussen hulpverleners onderling.
Door de kwalitatieve opzet van dit onderzoek kunnen de uitkomsten niet zonder meer worden doorgetrokken naar de algemene populatie. Ook kunnen er geen uitspraken worden gedaan over de omvang van de problemen of successen in de praktijk. Dit onderzoek geeft daarentegen wel een beeld van de problemen waar cliënten in de praktijk tegenaan lopen en van de successen in de hulpverlening.
Toegang jeugdhulp
Hoewel de gemeente al sinds 2015 verantwoordelijk is voor de uitvoering van de jeugdhulp weten ouders met opvoedvragen de gemeente niet goed te vinden. De meeste ouders komen namelijk via familie, vrienden of andere hulpverleners bij de gemeente terecht. Wel zijn de ouders overwegend tevreden over de geboden hulp vanuit de gemeente. Ze ervaren snel en goed geholpen te worden en geven aan serieus genomen te worden.
Een ouder zegt hierover: “Ik denk dat de gemeente ook echt wel wat meer zichzelf mag laten zien hierin, want ik denk dat er echt een taboe rust op jeugdhulp. En, dat ze het spannend vinden om toch die hulp te vragen, bijna niemand weet dat er een ingang ligt daar.”
|
Ervaringen met samenwerking tussen hulpverleners
De geïnterviewde ouders geven aan dat hulpverleners voldoende met elkaar samenwerken en afstemmen. Waar ze wel last van hebben zijn de vele wisselingen van hulpverleners. Ouders moeten hierdoor meermaals hun verhaal doen en bij de overdracht gaat informatie verloren.
Hoewel ouders aangeven dat het goed is dat hulpverleners onderling samenwerken geven zij wel aan dat ze betrokken willen blijven bij de genomen besluiten. De samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp is met name in het voortgezet onderwijs voor ouders voor verbetering vatbaar. In het speciaal basisonderwijs (SBO) wordt dit al goed opgepakt. Het is aan te raden om te kijken en inventariseren hoe zij dat doen. Vervolgens kunnen passende elementen in voortgezet onderwijs en het primair basisonderwijs worden geïmplementeerd.
Ervaringen met de hulp
De meeste ouders geven aan dat de hulp aansloot bij hun vragen en hadden de ervaring dat ze inbreng hadden in het verloop van de hulp. Aan de andere kant zijn er ook punten van aandacht. Bij complexe problematiek blijkt passende hulp/ expertise niet altijd op tijd beschikbaar te zijn. Ook geven ouders van kinderen die chronische hulp nodig hebben aan dat het systeem vooral ingericht is op kortdurende hulp. De aanvraag voor jeugdhulp moet jaarlijks verlengd worden en de hulp lijkt vooral gericht op verbetering van de situatie terwijl dat voor sommige kinderen/ jongeren niet mogelijk is.
Tot slot geven ouders aan dat er meer aandacht zou mogen zijn voor nazorg wanneer de hulp al is afgerond.
Auteurs:
Cathelijne Mieloo
Wouter Reith
Mustafa Talib
Rob Gilsing