De noodzaak van betere data voor betere politiek
Blog van Lennart Harpe, wethouden Jeugd, Onderwijs en Emancipatie in Delft, 26-01-2022.
In maart 2021 mocht ik Hatte van der Woude opvolgen als wethouder Jeugd en Onderwijs in Delft, nadat zij verkozen was als Tweede Kamerlid. Ondanks dat ik al een periode als wethouder erop had zitten, was het jeugdhulpveld voor mij grotendeels nieuw. Ik was namelijk eerder verantwoordelijk voor zaken zoals verkeer, infrastructuur en grondzaken. Echt andere koek.
Ik sluit mij aan bij de eerder gepubliceerde blogs van mijn collega-wethouders Kavita Parbhudayal (“Ouders helpen om hun verantwoordelijkheid te nemen”) en Jakobien Groeneveld (“Knokken voor Geld”). Ook in Delft zetten we in op normaliseren en het helpen van ouders met het opvoeden van hun kinderen. Ook in Delft is het elk jaar schrapen om voldoende financiële middelen hiervoor te vinden. Het is verleidelijk om verder te schrijven over de wijze waarop het (nieuwe) kabinet omgaat met het advies van de Commissie van Wijzen Jeugdzorg en de bestuurlijke verhoudingen tussen Rijk en gemeenten, maar dat doe ik niet. Ik wil het hebben over een ander onderwerp: informatie en data.
Bij de raadsbespreking in Delft van de Regiovisie H10 en het Beleidskader Preventie ging het natuurlijk veel over de inhoud van deze stukken. Maar de raad heeft het ook veel gehad over sturing. De sector ligt onder een groot maatschappelijk vergrootglas vanwege de kwetsbare doelgroep, maar ook vanwege de enorme financiële belangen. Raadsleden voelen zich, overigens terecht, hiervoor verantwoordelijk. Maar door de complexiteit van de sector is het voor een raadslid, of eigenlijk zelfs voor de totale gemeenteraad, heel lastig om politiek richting te geven en grip te krijgen op de materie.
Wethouders en raadsleden worden geconfronteerd met een maalstroom van data, onderzoeken, casuïstiek, lobbybrieven etc. Een wethouder heeft nog een beleidsstaf om dit allemaal te duiden, een raadslid moet het met veel minder ondersteuning doen. Om over de toegankelijkheid van de informatie voor de Delftse inwoners maar te zwijgen. In Delft hebben we afgesproken meer informeel overleg te hebben tussen ambtenaren en raadsleden, om zo de lokale politiek tijdig en diepgaander te kunnen informeren. Dit doen we in de raadswerkgroep sociaal domein, waar de woordvoerders sociaal domein (waaronder ook jeugd) van zowel coalitie als oppositie deel van uitmaken.
Daarnaast kan het inzichtelijker maken van data ook helpen bij de politieke gedachtenvorming. Het is voor bestuurders en volksvertegenwoordigers nog altijd enorm moeilijk om data te duiden, vaak omdat deze nog onvolledig of niet actueel is. Ik ben daarom ook blij met de komst van de regiomonitor, waarin we beter worden voorzien in essentiële data. Denk hierbij aan totaal aantal jeugdigen in jeugdhulp, kosten jeugdhulp op product-, aanbieder- en leeftijdsniveau en de duur van jeugdhulptrajecten op het niveau van een cliënt of aanbieder. Hier kunnen wij dan lokaal het gesprek over voeren met aanbieders en zo scherper sturen op bijvoorbeeld het bestedingsniveau.
Ik begrijp dat de vraag naar data en sturing soms schuurt met de al hoge werkdruk in de sector. Uiteindelijk moet het ook gaan om het helpen van de doelgroep, niet om het opmaken van Excel-sheets. Maar actuele, betrouwbare en toegankelijke informatie op lokaal en regionaal niveau, is essentieel voor het goed kunnen besturen, managen en verantwoorden van de portefeuille Jeugd.
Hier ligt in mijn ogen ook een innovatiekans. Het kennisnetwerk doet goed onderzoek naar de inhoudelijke onderwerpen als interprofessionele samenwerking, vakmanschap en preventie. Het zou mooi zijn als we in de toekomst een koppeling kunnen maken tussen de inhoudelijke onderzoeken en de data die wij als gemeenten ontvangen. Uiteindelijk moeten de resultaten van de inhoud namelijk ook zichtbaar landen in de data, zodat uiteindelijk het raadslid (of de inwoners) er ook concreet iets van ziet.
Dit is juist met het nieuwe kabinet, dat wederom scherpe keuzes maakt op financieel gebied, belangrijk. Als gemeenten moeten wij ons verhaal richting Rijk, onze gemeenteraden en onze inwoners, goed kunnen vertellen. In de hoop dat dit onder andere leidt tot structurele en realistische budgetten voor de Jeugdzorg, en de doelgroep waar wij het allemaal voor doen nog beter en sneller geholpen kan worden.